Het lezen van een bijen-pedigree

 

Veel imkers vinden het moeilijk om een bijen-pedigree (bijen-stamboom) te lezen. De achterliggende reden is vaak dat er wat verwarring bestaat over de interpretatie: het lijkt op een stamboom zoals voor mensen en dieren gebruikelijk is, maar er zijn wel verschillen.
stamboom 2 generatiesBij mensen wordt bijv. het volgende type stamboom gebruikt (zie afb.1). Deze stamboom kan natuurlijk uitgebreid worden door bij de vader en de moeder hun ouders, grootouders enz. .. er nog aan vast te plakken.
Het verschil met een bijenstamboom zit hem in het gegeven dat bij bijen het gebruikelijk is om de moeder van de koningin bovenaan te zetten en niet de vader maar de "echtgenoten van de betreffende koningin" onderaan. Vaak wordt in zo'n stamboom ook nog het jaar van geboorte (en plaats van bevruchting) aangegeven (afb. 2):
Het begrip "de echtgenoten van de betreffende koningin" vergt enige uitleg. De echtgenoten zijn in dit geval de darren die met de koningin paren. Hun aantal kan fors oplopen: Meestal zo'n 10-20 darren per koningin. Uit DNA-onderzoek is gebleken dat dit aantal in ieder geval tot 39 stuks kan oplopen.
Een koningin is ontstaan uit een bevruchte eicel. Dat betekent dat zowel haar vader als moeder genetisch materiaal (chromosomen) met daarop genen aan haar hebben gegeven. Ze is dus in genetische zin "dubbel geïnformeerd" en is daarmee diploïd (tweevoudig). Wanneer ze zelf eitjes legt, dan zijn deze ontstaan door een speciale kerndeling (de meiose of halveringsdeling), waarbij cellen ontstaan die de helft hebben van het aantal chromosomen dat ze zelf heeft. Die eicellen zijn dan haploïd (enkelvoudig). Wordt zo'n eicel tijdens het eileg-proces bevrucht dan ontstaat hieruit een werkster van de koningin, maar ook kunnen er uit zulke bevruchte eicellen nieuwe koninginnen ontstaan. In beide gevallen zijn die individuen diploïd.
Wanneer zo'n eicel niet bevrucht wordt, ontstaat er een dar en die is dan haploïd. Dat houdt in dat zijn lichaamsweefsel uit cellen bestaat die allemaal een enkelvoudig aantal chromosomen hebben. Bij de vorming van de zaadcellen treedt er dan een normale celdeling op (de mitose). Alle zaadcellen zijn dan haploïd.
Maar nu komt het! Die lichaamscellen van een dar zijn haploïd en in feite afkomstig van de onbevruchte eicel van zijn moeder. Die eicel ontstond uit het lichaamsweefsel van zijn moeder (in de eierstokken en via meiose). Dat lichaamsweefsel van zijn moeder is ontstaan (in genetisch opzicht) uit een combinatie van de chromosomen (en daarmee de genen) van haar vader en moeder.
De darren hebben geen vader, maar wel van moederszijde een opa en een oma. Je kunt dan ook zeggen dat een dar het genetisch materiaal vertegenwoordigt van zijn grootouders van moederszijde. Voor raszuivere bevruchting op een bevruchtingseiland staan dan ook een behoorlijk aantal darrenvolken opgesteld met zusterkoninginnen (die natuurlijk dezelfde moeder hebben). Op deze manier wordt gewaarborgd dat de totale genetische breedte van de grootouders in de kleinzoon-darren is vertegenwoordigd.
Daarnaast kun je zo'n stamboom ook nog in woorden opschrijven: op de manier zoals Broeder Adam van de Buckfast Abdij dat deed of op de zogenaamde "Zweedse manier". Deze laatste manier is gangbaar onder de Buckfast-telers van Scandinavië en Nederland). Van beide manieren zullen we een voorbeeld geven.
 
De schrijfmethode van Broeder ADAM.
Hiervoor nemen we een stukje uit zijn stamboom van 1970. Het betreft hier de afkomst van de A163. Ulf Gröhn (de Zweedse nestor van de Buckfastteelt) schrijft in zijn "Stamtavlor på Buckfastbin i Sverige" het volgende over deze koningin:
"Een voltreffer. Dit is de koningin die Broeder ADAM zelf zijn beste teeltkoningin door de jaren heen noemde".
Het stukje uit de stamboom van 1970:
Breeder Nr. A163 = .68-A149xG425: .65-A133xB255: .63-A416xB436: A416 = pure Sinop
De A staat voor "Anatoliër" (= Apis mellifera anatolica - Turkije). De G staat voor het "Grieks" (de voorouders van deze koningin kwamen van de "American Farm School" in Griekenland en waren vermoedelijk Apis mellifera cecropia (de Griekse bij). De B staat voor Buckfast (de Buckfast-stam van Broeder ADAM). A416 = pure Sinop betekent dat deze (raszuiver bevruchte) koningin afkomstig is uit de omgeving van Sinop in Turkije.
Nu de getallen. A163 betekent niets anders dan dat dit een Anatolische koningin is in kast 163. De aanduiding .68-A149 betekent: geboren in 1968 uit koningin A149. De aanduiding xG425 betekent dat (let op!) koningin A163 paarde met de darren van dochters van de koningin G425 van Griekse origine. Koningin A149 is in 1965 geboren uit koningin A133 en paarde met darren van dochters van koningin B255. Koningin A133 is in 1963 geboren uit de A416 en paarde met de darren van dochters van de B436.
 
De Zweedse schrijfmethode.
In Zweden werden door Ulf Gröhn vanaf 1971 raatstukken met eitjes ingevoerd vanuit de Buckfast Abdij. Omdat Zweden meerdere bevruchtingseilanden heeft en ook meerdere Buckfasttelers, werd al snel duidelijk dat de schrijfwijze van Broeder ADAM uitstekend voldeed voor één teler, maar niet voor meerdere. Broeder ADAM kon zijn B's, G's etc. gebruiken en ook al zijn ruim 400 kasten. De telers in Zweden (en dat waren er nogal wat) hadden natuurlijk allemaal wel een kast nr. 12, zodat er per jaar nogal wat koninginnen "12" werden geteeld. Dat gaf bij het noteren natuurlijk een enorme verwarring. Er moest er dan ook worden omgezien naar een andere (en mogelijk kortere) methode van schrijven. Die werd dan ook al snel ingevoerd en bij de Nederlandse Buckfasttelers ging dat al niet anders.
 
Laten we een stukje uit onze eigen stamboom nemen.
FIV0250 = FIV00502xB238 (PJ): FIV9993xB134 (GB): UG96-455xB14 (GB): UG9440xUG9409: UG9204xTF9215 (ins.): UG9201xUG8856: .91/L1x.91/L1 (ins.): BJ9012xUG8856: zuiver Læsø (DNA-test)
Koningin FIV0250: FIV is de afkorting van de Teeltgroep Fiveldal, 2002 wordt het jaar van geboorte en 50 is het kastnummer. Deze koningin ontstond uit koningin FIV00502 (Fiveldal, geboortejaar 2000, kast 502) en paarde in 2002 met darren van dochters van koningin B238 (PJ). De B staat voor Buckfast en PJ is de afkorting van de Luxemburgse teler Paul Jungels. Koningin FIV00502 ontstond uit koningin FIV9993 (Fiveldal, geboortejaar 1993, kast 93) en paarde in 2000 met darren van dochters van koningin B134 (GB) - GB = Günther Behrens (Dld). Vervolgens komen Zweden en Denen aan bod (UG = Ulf Gröhn; TF =?? (beide uit Zweden) en BJ = Björn Johansen van het Deense eiland Læsø; L1 = koningin Læsø nr. 1; ins. = geïnsemineerd).