EEN BEZOEK AAN EEN
LEGENDARISCHE BIJENTELER: BROEDER ADAM
door Erik Osterlund.
vertaling
door A.H. de Witt.
In de zomer van 1983 brachten een beroepsbijenhouder, een
journalist van de Zweedse Radio en ik een bezoek aan Broeder ADAM op de Buckfast
Abdij in het zuidwesten van Engeland. Het gebied is verre van ideaal om bijen
te houden. Het is er te regenachtig. Na een periode van honinghalen moeten de
bijen bijna al hun honing verbruiken omdat ze vast zitten in de kast vanwege de
regen. Toen wij er echter in het midden van juli kwamen, was de temperatuur
boven de 30°C. Het weer was al meer
dan een maand zonder regen - erg ongebruikelijk.
We waren gekomen om een radio-programma te maken en om meer
te leren van deze opmerkelijke man en zijn methode van bijenhouden. Ook hoopten
we een stuk raat met oude eitjes en jonge larven te krijgen om mee te nemen
naar Zweden. We werden hartelijk ontvangen en Broeder ADAM liet ons het een en
ander van de Abdij zien. De Abdij is beroemd vanwege haar schoonheid en vele
toeristen brengen er jaarlijks een bezoek. De Abdij werd in 1018 gesticht, maar
de monniken moesten haar in 1539 verlaten. Zij kwamen terug in 1882 en begonnen
vrijwillig met de restauratie. Aan het begin van deze eeuw waren er ongeveer 70
monniken op de Abdij, waarvan de meesten van het vasteland kwamen. Tegenwoordig
zijn er ongeveer 50 monniken; de meesten uit Engeland. Zij behoren tot de
Rooms-Katholieke Benedictijner Orde. Hun beloften houden in dat zij een
Christelijk leven zullen leiden en hard werken in broederlijke harmonie. Een
goede vertegenwoordiger van deze beloften is Broeder ADAM. Hij heeft zijn werk
nog niet opgegeven ondanks zijn 85 jaar.
De Abdij houdt er een grote boerderij op na, een
boekwinkel, een pottenbakkerij en een internaat voor jonge jongens. Ze
produceren grote hoeveelheden medicinale wijn. Daarnaast heeft de Abdij haar
imkerij.
Allereerst bezochten we de bijenstand op de Abdij. Het
meest verbazingwekkende aspect was de totale netheid, zelfs in het midden van
het (bijen)seizoen. Alles stond op zijn eigen plek, overal was het schoon en
netjes inclusief de opslagruimte. Je kon direct zien dat Broeder ADAM een
zorgvuldig iemand is.
Hij heeft 40 kasten op de thuis-bijenstand. Ze staan in
groepen van 4, elke kast met zijn uitgang in een andere richting t.o.v. de
andere om vervliegen te voorkomen. Alles
in zijn imkerij is er op gericht hem in zijn selectie-werk te helpen. De kasten
staan op permanente onderstellen. In de winter wikkelt hij een ketting om elke
kast om bestand te zijn tegen winterstormen. Hij slaapt 's nachts dan beter,
zegt hij.
Op zijn thuis-bijenstand heeft hij ook een klein bijenhuis
staan. Hier houdt hij zijn teeltvolken in kleine eenheden, heeft hij zijn
gereedschap voor het overlarven en kunstmatige inseminatie en een broedstoof.
Het voorjaar was erg koud geweest en regenachtig en het begin van de zomer was
al net zo. Daarom hadden zijn volken niet hun normale sterkte voor de tijd van
het jaar. Maar er was een goede klaverdracht toen wij er waren. Hij krijgt zijn
voornaamste honingoogst echter van de heide. De oogst kan van jaar tot jaar
verschillen. In 1982 was er vrijwel niets. In andere jaren kan hij gemiddeld
rekenen op meer
Ons doel bij het bezoek aan het bijenhuis was eveneens om
de teeltvolken te onderzoeken en zo mogelijk eitjes en jonge larven mee te
nemen naar huis. Twee dagen eerder had Broeder ADAM kunstraat geplaatst in het
midden van het broednest van elk teeltvolk. Maar hij had zijn twijfels, zo
vertelde hij ons. Zijn bijen zijn erop geteeld om zich op het halen van nectar
te concentreren wanneer er dracht is en speciaal op dat late tijdstip in het
jaar. Elk van de kunstraatramen was uitgebouwd en vrijwel geheel gevuld met
honing ondanks het feit dat de teeltvolken slecht 9 ramen Modified Dadant (MD)
sterk waren. Maar in het laatste volk dat we controleerden vonden we een klein
stuk met eitjes onder in een raam. Zouden er eitjes en larven zijn van de
juiste leeftijd op het moment dat we een paar dagen later zouden vertrekken?
's Middags gingen we naar het bevruchtingsstation op de
Dartmoor-heide, zo'n 500-
Op de dag van ons bezoek hadden we echter schitterend weer.
Het riviertje met zijn heldere schone water was klaterend in harmonie met het
gezoem van honderdduizenden bijen in de lucht boven de helling. We zaten op
stoelen die uit het kleine huisje kwamen. Hij heeft zo'n hut op elke
bijenstand. Het bevat ook een kleine tafel en de honingkamers worden er
opgeborgen.
We zaten in de luwte, zodat de wind de microfoon niet kon
beïnvloeden. Broeder ADAM vertelde ons in het kort zijn levensloop - vanaf de
tijd dat hij als jongen voor het eerst de monnik van de Buckfast Abdij
ontmoette in Zuid-Duitsland tot de situatie van vandaag de dag met een goed
passende bij, die zich over de hele wereld uitbreidt, voor de moderne mens.
Toen hij zijn teeltwerk begon, hadden we niet zo tussen de
kasten kunnen zitten als we nu deden zonder te worden gestoken door bijen. Nu
bekeken we de kasten zonder beschermende kleding of beroker. Het was eens te
meer duidelijk voor ons hoe belangrijk de overwintering in kleine volkjes is
voor de selectie. Elke kast bevat vier volkjes met vier halve MD-ramen (volle
hoogte en halve breedte). Elke kast wordt bevolkt door vier zusters.
We vroegen Broeder ADAM of de Buckfast-bij nu goed genoeg
is en of hij tevreden is met wat hij nu heeft en kan rusten van zijn werken.
"Ik heb altijd gestreefd naar verbetering en perfectie", antwoordde
hij. "En je kunt nooit stoppen en de bijen aan zich zelf over laten. Dan
neemt de natuur snel terug wat eerder werd gegeven. De natuur teelt juist op
overleving en voortbestaan en niet op de eigenschappen die de mens het beste
uitkomen. Daarom kun je de bijen niet aan zich zelf overlaten wanneer je er een
rationele en economische bij op na wilt houden. De teelt moet altijd gericht
zijn op verbetering en economische vooruitgang. Deze rationele houding is niet
een verhindering om van de natuur te genieten, maar een voorwaarde voor een
gezonde ervaring in het mooie en harmonieuze van het bijenhouden".
Broeder ADAM is geen vriend van totale uniformiteit. Zonder
variatie heb je geen mogelijkheden tot verbetering. Hij voert teelt uit tussen
verwante individuen, soms wel erg verwant, om de eigenschappen vast te leggen.
Hij kent echter het risico van inteelt en vermijdt het teveel ervan. En hij
gebruikt, om te weten waar hij mee bezig is, slechts zusters als
darrenleveranciers (gewoonlijk zes), zodat hij veelzeggende stambomen kan maken
om controle over de teelt te verkrijgen. Dit is zijn methode voor snelle
verbetering met bevredigende stabiliteit van eigenschappen.
De volgende dag ontmoetten we elkaar weer op de
thuis-bijenstand om opnamen te maken binnen het bijenhuis. Hoe zou het met de
eitjes staan in de teeltvolken? Deze keer slechts in één volk, alweer de 379.
Maar vandaag deed Broeder ADAM opnieuw kunstraat in het midden van het
broednest. Deze keer waren de eitjes bedoeld voor de heer Ulf Gröhn, die een
paar dagen samen met zijn vrouw in de omgeving zou doorbrengen en ook een stuk
raat met eitjes en jonge larven zou krijgen om mee terug te nemen naar Zweden.
We wandelden terug naar de slingerruimte en bekeken zijn
uitrusting. De grote hydraulische heidehoning-pers is door hem zelf ontworpen.
Hij kan 2 ton honing per dag verwerken met een verlies van niet meer dan 1 à 2
procent van de oogst. Evenals de rest van de ruimte is het uitgevoerd in de
vorm van een honingraat. Er is ook een ontzegelmachine, een plek om nog niet
ontzegelde raten neer te zetten, evenals een 44-raams radiaalslinger. Hier
vlakbij is een ruimte om suikerwater te maken met de koudwater-methode. In een
nabij gelegen vertrek staat een machine voor desinfectie van kasten en ramen
m.b.v. stoom.
Hij slingert honing en pompt het naar grote voorraadtanks
voor honing op de tweede verdieping. De
11 tanks hebben een capaciteit van 27,5 ton. Zijn automatische vulmachine vult
2000 pondspotten in een uur. Elke voorraadtank is voorzien van een heetwater-spiraal
om gekristallisseerde honing vloeibaar te maken.
Het kantoor van Broeder ADAM ademt een bibliotheekachtige
sfeer uit met zijn uitgebreide collectie bijenliteratuur in verschillende
talen. Verdere opnames worden gemaakt en we spreken over Zweden en de
Buckfastbij. Wat heeft de Abdij een investering in Broeder ADAM en zijn bij,
die in vele tientallen jaren is opgebouwd. De Abdij verdient zeker de royalties
die het krijgt voor de Buckfastbij.
Broeder ADAM liet ons enkele stambomen zien ter verklaring
van zijn teeltmethode. De stambomen van de teeltvolken worden jaarlijks opgesteld.
Hij wees erop dat ze waren ontwikkeld om hem te helpen en niet voor
informatieve doeleinden.
Op zaterdag namen we tegen de middagmaaltijd afscheid van
Broeder ADAM met de bedoeling om maandagmorgen om 06.00 uur weer terug te
komen. Dat deden we dan ook in de hoop dat Broeder ADAM een goed stuk raat voor
ons had gevonden. Wat een opluchting! Er was een goed stuk! Maar wat had het
een reis voor de boeg. Zouden de eitjes en de jonge larven nog in leven zijn als
we terug waren in Zweden en zouden ze nog gezond genoeg zijn om te ontwikkelen
tot koninginnen?
Het was heet en we hadden het idee dat het wel eens
verstandig zou kunnen zijn het stuk raat te koelen om de levensprocessen op een
wat lager pitje te zetten. We plaatsten het dus in een soort koelbox voor
films, samen met wat koelelementen van ijs. De koelbox was waarschijnlijk een
goed idee, maar de koelelementen van ijs niet. Ik zal dit later uitleggen.
Het stuk raat was bedekt met vochtig vloeipapier, daarna in
plastic gewikkeld en in een kleine doos gedaan. Tot aan het overlarven besloeg
het transport 50 uur! De larven waren ogenschijnlijk niet gegroeid tijdens het
transport, maar het leek erop of sommige eitjes waren uitgekomen. We larfden
direct over en maakten stukken van de rest (van het raatstuk) en plaatsten dat
in moerloze en broedloze kleine volken. Er kwamen meer eitjes uit!
De bijen wilden slecht doppen uitbouwen, maar we kregen er
10 stuks. Slechts een paar liepen uit: sommige van de in Zweden uitgekomen
eitjes en één van een direct overgelarfde larve. De koninginnen begonnen met
het leggen van eitjes negen dagen na het uitlopen. Ik vraag me af wat voor
selectiemogelijkheid dit geeft!
Ulf Gröhn ging terug met het vliegtuig in minder dan 10 uur
en zonder koelelementen van ijs, terwijl er veel meer koninginnen van dezelfde
379-lijn resulteerden uit het transport.
Voor Ulf Gröhn is dit transport van raten een routine
geworden. Sommigen mogen dan wel zeggen dat dit soort van transport bijna onmogelijk
is, maar het schijnt erg gemakkelijk te gaan. Het langste transport van de heer
Ulf Gröhn duurde 68 uur met 85 % succes! Het gevaar ligt in de uitdroging en
een te lage temperatuur. De meest gunstige temperatuur lijkt niet dezelfde
temperatuur als in de kast te zijn, maar juist de normale temperatuur van onze
huizen, enigszins boven de 20 °C. Het lijkt erop dat
dit laag genoeg is om de levensprocessen efficiënt naar beneden te brengen,
maar niet koud genoeg om ze totaal stop te zetten (te doden). Ik vraag me af
hoe lang ze kunnen overleven op deze manier, terwijl je ze net genoeg vocht
toedient. Het heeft er alle schijn van dat gebrek aan voedsel hen van groeien
weerhoudt, terwijl het vocht hen in leven houdt.
Broeder ADAM is een dynamische man, en toch heeft hij niets
van een "streber". Hij is heel genereus met zijn kennis en
vriendelijkheid. En, ondanks zijn 85 jaar, zijn ogen en verstand zijn scherp.
Maar we moeten onszelf wel afvragen: Hoe zal deze onschatbare erfenis door ons
allemaal, die deze ongewone man en zijn bij hebben leren waarderen, beheerd
worden?
Bron: American Bee
Journal, april 1984
Wanneer je bovenstaand artikel hebt gelezen dan vallen een
aantal zaken op waar wij ons voordeel mee kunnen doen:
1. Netjes werken.
2. Gepland werken.
3. Teeltvolken klein
houden.
4. Wanneer je bepaalde
eigenschappen vast wilt leggen, dan komen slechts paringen tussen verwante
individuen in aanmerking, waarop wel een strenge selectie moet volgen.
5. Het meenemen of
verzenden van stukken raat met eitjes en larven kan onder normale condities
(omgevingstemperatuur), mits goed vochtig gehouden.
6. Wat doen we met die
erfenis? Broeder ADAM is er niet meer, maar zijn nalatenschap nog wel!
A.H. de Witt, 19
november 1996.