Goede en slechte broedafleggers

door Ulf Gröhn

vertaling G. van der Sluis  

               Zo maak je een broedaflegger: plaats enige ramen broed, een vol raam met voer, een leeg uitgebouwd raam en een raam met kunstraat in een vijframer voorzien van een uitloopkooitje met een koningin, sluit de kast en laat de rest aan de bijen over.

VARIATIES

In begin juni - een raam broed, een raam voer, een uitgebouwd raam en twee ramen met kunstraat.

In begin juli - twee ramen met uitlopend broed, een voerraam en een uitgebouwd raam.

In begin augustus - drie volle ramen uitlopend broed, een voerraam en een uitgebouwd raam.

In alle gevallen is het aan te raden zoveel mogelijk jonge bijen in de aflegger af te slaan.

Waar plaats je nu een dergelijke aflegger?

1. Meestal op de stand van de gebruikte bijen. Sommigen gebruiken het foefje om de bijen de eerste dag, door middel van vers gras in de vliegopening te stoppen, op te sluiten. Dit gras droogt en krimpt zodat de bijen na 5-20 uren, afhankelijk van hoe het gras is aangedrukt, het kunnen verwijderen en er uit kunnen komen. De hier achter zittende gedachte is dat er intussen zoveel mogelijk jonge bijen gaan uitlopen voordat een groot gedeelte van de vliegbijen naar hun oorspronkelijk kast terugvliegt.

2. Als de kast op meer dan twee kilometer van de oorspronkelijke stand wordt geplaatst, hoeft het foefje met het gras niet te worden toegepast.

WAT GEBEURT ER HIERNA?

               In het eerste geval verloopt het tamelijk goed als er dracht is. Veel van de bijen gaan naar hun eigen kast terug. Dat kan betekenen dat de bijensterkte in de aflegger zover terug loopt dat al het broed in de broedramen niet uitloopt, de resterende bijen zijn eenvoudig niet in staat het broed voldoende warm te houden. Bijzonder slecht gaat het wanneer er geen dracht is. Dan beginnen de bijen namelijk al het voer naar de kast te slepen waarvan ze vandaan kwamen. Voeren helpt in dit geval beslist niet. Al het voer verdwijnt naar het moedervolk.

               In het tweede geval ontkom je tenminste aan het terugvliegen van de bijen. Ik noemde een minimum grens van twee kilometer. In de boeken staat een minimum van drie. Bij twee kilometer vliegen enkele van de oudste bijen naar huis. Maar ze vinden het niet de moeite waard om terug te komen om het voer op te halen. Heb je echter de verhou­ding tussen bijensterkte en hoeveelheid broed verkeerd ingeschat en ook nog teveel pas verzegeld broed gegeven, dan riskeer je ook hier dat een deel van het broed niet uitloopt, maar na twee weken dood in de cellen zit.

               Breng ik broed boven het koninginnenrooster en noteer ik de leeftijd van het broed, dan krijg ik het beste materiaal voor de aflegger.

MEERDERE VARIANTEN

               Er zijn nog een aantal manieren om een aflegger te maken. Bij de bovengenoemde gevallen ging ik er vanuit dat een bevruchte en leggende koningin werd ingevoerd, maar dat is niet nodig. De aflegger kan in plaats daarvan een op uitlopen staande dop of een juist uitgelopen koningin krijgen In beide gevallen duurt het minimaal veertien dagen voor er een eierleggende koningin is, waardoor ze een kortere tijd hebben om het volk op voldoende sterkte te krijgen voor het inwinteren; hiermee moet rekening worden gehouden door of met meer broed te beginnen of door het later te versterken. Dit geeft meer werk en een ongewis resultaat.

               Het soort aflegger waarbij in het geheel geen koningin wordt ingevoerd en waarbij er vanuit gegaan wordt dat de bijen zelf wel een dop aanzetten, is zonder meer af te raden. In dit geval kun je er oprekenen dat het maand duurt voor de aflegger een leggende koningin heeft. In ons klimaat en met onze drachtmogelijkheden kun je je een maand verlies niet veroorloven. Schenk geen aandacht aan wat je hierover gelezen of gehoord hebt. Dit gaat misschien op in Mexico, Australië, Zuid-Europa of Libanon, misschien in het zuiden van Zweden, maar al helemaal niet in het noorden van Zweden. Het is duidelijk dat je op deze manier er soms in slaagt een aantal afleggers te krijgen, maar in de regel kun je er niet mee pronken.

               In samenhang met het maken van een aflegger moet er een waarschuwing worden gegeven. Er zijn mensen die onervaren collega’s aanbevelen om eerst de aflegger te maken en dan de volgende dag de koningin in te voeren. Dit waanidee heeft de dood van vele koninginnen op z’n geweten.

               Als je van plan bent een uitlopende dop te gebruiken kun je de aflegger een week van tevoren maken. De bijen zetten een aantal doppen aan, maar de koningin uit de rijpe dop loopt eerst uit en vernietigt daarna haar rivalen.

               Heb je een bevruchte koningin om in te voeren dan kun je de aflegger negen dagen van tevoren maken, maar dan moet je alle moerdoppen verwijderen alvorens de waardevolle koningin in te voeren.

               Er is duidelijk een ingebouwde zwakte in de broedaflegger. De grootste zwakheid is wel dat de koningin niet de juiste stimulans krijgt om een nieuw volk op te bouwen. Van begin af aan is er geen juiste verhouding tussen bijen- en broedsterkte. We maken te gemakkelijk fouten bij het samenstellen van een broedaflegger.

               Bij een natuurzwerm komen deze problemen niet voor. Als er in dit geval een nieuw volk wordt opgebouwd, is er altijd de juiste verhouding tussen raatoppervlak, het halen van voer, voedsterbijen en broedverzorging. De koningin wordt zodanig gevoerd dat ze juist zoveel eitjes legt als het volk aan kan. Hierbij zie je nooit een krans van dode poppen aan de buitenkant van het broednest zoals dat maar al te vaak gebeurt bij een broedaflegger. Natuurzwer­men zijn er geheel op ingesteld om een wintersterk volk op te bouwen. Als zo’n zwerm voorzichtig gestimuleerd wordt met voer zie je een de enorme mogelijkheden van de ontwikkeling.

AFLEGGER ZONDER BROED

               De vraag is nu of je een aflegger kunt maken die de fantastische vitaliteit en ontwikkelingsmogelijkheden van de natuurzwerm bezit? Het antwoord is ja. Neem een volk dat eigenlijk een nieuwe honingkamer (de schrijver werkt met ramen van broedkamerformaat, vert.) nodig heeft; de al aanwezige honingkamer moet stampvol met bijen zijn (Ik spreek hier natuurlijk over volken met een honingkamer boven een moerrooster). Neem vier ramen van deze honingkamer (beslist niet vol met honing, hoogstens halfvol). Voeg nog bijen toe door een aantal ramen met bijen af te slaan in je vijframer en hang er nog een raam met kunstraat naast, breng de aflegger minimaal twee kilometer weg, plaats de aflegger en open het vlieggat. Wacht een paar minuten, dan neem je het invoerkooitje met de koningin om die in de aflegger te hangen. Je zult merken dat de bijen gaan huilen als tienermeisjes voor hun rockidool. Bij deze methode gaan er geen koninginnen verloren.

               De aflegger moet twee maal per week een halve liter vloeibaar voer hebben als er geen dracht is. Je krijgt dezelfde ontwikkeling te zien als bij een natuurzwerm. De bijen maken zelf hun afwegingen. Jij geeft alleen maar de voorzet.

Bron: Bitidningen juni 1996