Pedigree 2003


Teeltmoeren

FIV0250 =            FIV00502xB238(PJ): FIV9993xB134(GB): UG96-455xB14(GB):                               UG9440xUG9409: UG9204xTF9215(ins.): UG9201xUG8856:

                              .91/L1x.91/L1(ins.): BJ9012xUG8856: pure Læsø (DNA-test)

 

FIV0213 =            FIV0111xB238(PJ): .I2026(CS)xFIV9993: .00-I7(CS)xB134(GB):

                              .98-I152(PJ)xA2(PJ): .96-I473(PJ)xB161(PJ): .95-I16(PJ)xB182(PJ):

                              .94-I551(PJ)xB171(PJ): pure Sadast/Iran.

 

FIV0210 =            FIV0110xB238(PJ): .I2026(CS)xFIV9993: .00-I7(CS)xB134(GB):

                              .98-I152(PJ)xA2(PJ): .96-I473(PJ)xB161(PJ): .95-I16(PJ)xB182(PJ):

                              .94-I551(PJ)xB171(PJ): pure Sadast/Iran.

 

FIV0269 =            UG99570xUG96-455: UG96563xSK9610: UG9475xUG9404:

                              UG92402xTF9215: UG9041xUG8856: etc. Ulf Gröhn

 

FIV0299 =            FIV0028xAM9985: FIV9964xB152(KD): UG96-455xFIV9562:

                              UG9440xUG9409: UG9204xTF9215(ins.): UG9201xUG8856:

                              .91/L1x.91/L1(ins.): BJ9012xUG8856: pure Læsø (DNA-test)

 

Teeltbeoordeling:

                              Zw         Za          Ra          Ho          Hyg

FIV0250               5             5             4             4             4

FIV0213               5             5             5             5             5

FIV0210               5             5             5             5             5

FIV0269               5             5             5             4             3

FIV0299               4             4             4             5             -

 

Raszuivere bevruchting met darren van dochters van:

UG99571 en UG 99570 (zustermoeren)

 

UG99571 =          UG96563xSK9610: UG9475xUG9409: UG92402xTF9215:

                             UG9041xUG8856: UG8836xUG8537: BM8666xUG8537: etc. Ulf Gröhn

 

x UG99571:         FIV0111, FIV0299, FIV0362 (Bashkortostan/Universiteit Ufa)

 

Seizoen  2003:

De aanparing van de FIV0250 met de B238(PJ) heeft goede uitwerking gehad op de vruchtbaarheid. Ook in augustus nog 10 ramen broed, toch zouden de dochters nogmaals aangepaard moeten worden met een vitale darrenlijn. Als ik de theorie goed begrepen heb, kan het eigenlijke effect van de aanparing met de B238(PJ) pas echt in de tweede generatie naar voren komen. De bijen gaan moeizaam naar boven. De ervaringen met de F1-generatie zijn goed.

De beste ervaringen van het seizoen deden we met de FIV 0213 en de FIV 0210. De bijen gaan heel gemakkelijk door het moerrooster en brengen de honing gemakkelijk naar boven. De bijen zijn heel gemakkelijk in de omgang en zijn heel stabiel qua nateelt. Dit zijn koninginnen waarvan we zeker gaan natelen. Voor de FIV0028-afkomst geldt eigenlijk een beetje hetzelfde als voor de FIV00502: het zou gevitaliseerd moeten worden. Daarom werd nateelt van de FIV0028 vorige zomer (2002) aangepaard met darren van anatolische afkomst op Ameland. Dit leverde prachtige volken op. De raszuivere aanparingen waren zwermtraag, maar de F1-dochters, standbevrucht leverden problemen op wat betreft de zwermdrift. Ze zijn vruchtbaar, bouwen grote volken en zijn hele goede honinghalers. Dochters van de FIV0299 werden dit jaar aangepaard op Ameland met darren van dochters van: UG99571 en UG99570. De volken van deze afstamming, evenals FIV0269, zijn niet vitaal, maar gedragen zich zeer gelijkmatig. We verwachten en hopen, dat dit een goed effect zal hebben op de “uitbundigheid” van de aanparing met de anatolische darrenlijn.