Teeltmoeren
FIV0250 = FIV00502xB238(PJ):
FIV9993xB134(GB): UG96-455xB14(GB): UG9440xUG9409:
UG9204xTF9215(ins.): UG9201xUG8856:
.91/L1x.91/L1(ins.):
BJ9012xUG8856: pure Læsø (DNA-test)
FIV0213 = FIV0111xB238(PJ):
.I2026(CS)xFIV9993: .00-I7(CS)xB134(GB):
.98-I152(PJ)xA2(PJ):
.96-I473(PJ)xB161(PJ): .95-I16(PJ)xB182(PJ):
.94-I551(PJ)xB171(PJ):
pure Sadast/Iran.
FIV0210 = FIV0110xB238(PJ):
.I2026(CS)xFIV9993: .00-I7(CS)xB134(GB):
.98-I152(PJ)xA2(PJ):
.96-I473(PJ)xB161(PJ): .95-I16(PJ)xB182(PJ):
.94-I551(PJ)xB171(PJ):
pure Sadast/Iran.
FIV0269 = UG99570xUG96-455:
UG96563xSK9610: UG9475xUG9404:
UG92402xTF9215:
UG9041xUG8856: etc. Ulf Gröhn
FIV0299
= FIV0028xAM9985:
FIV9964xB152(KD): UG96-455xFIV9562:
UG9440xUG9409:
UG9204xTF9215(ins.): UG9201xUG8856:
.91/L1x.91/L1(ins.):
BJ9012xUG8856: pure Læsø (DNA-test)
Teeltbeoordeling:
Zw Za Ra Ho Hyg
FIV0250 5 5 4 4 4
FIV0213 5 5 5 5 5
FIV0210 5 5 5 5 5
FIV0269 5 5 5 4 3
FIV0299 4 4 4 5 -
Raszuivere bevruchting met darren van dochters van:
UG99571 en UG 99570 (zustermoeren)
UG99571 = UG96563xSK9610:
UG9475xUG9409: UG92402xTF9215:
UG9041xUG8856:
UG8836xUG8537: BM8666xUG8537: etc. Ulf Gröhn
x UG99571: FIV0111, FIV0299,
FIV0362 (Bashkortostan/Universiteit Ufa)
Seizoen 2003:
De aanparing van de FIV0250 met de B238(PJ) heeft goede
uitwerking gehad op de vruchtbaarheid. Ook in augustus nog 10 ramen broed, toch
zouden de dochters nogmaals aangepaard moeten worden met een vitale darrenlijn.
Als ik de theorie goed begrepen heb, kan het eigenlijke effect van de aanparing
met de B238(PJ) pas echt in de tweede generatie naar voren komen. De bijen gaan
moeizaam naar boven. De ervaringen met de F1-generatie zijn goed.
De beste ervaringen van het seizoen deden we met de FIV
0213 en de FIV 0210. De bijen gaan heel gemakkelijk door het moerrooster en
brengen de honing gemakkelijk naar boven. De bijen zijn heel gemakkelijk in de
omgang en zijn heel stabiel qua nateelt. Dit zijn koninginnen waarvan we zeker
gaan natelen. Voor de FIV0028-afkomst geldt eigenlijk een beetje hetzelfde als
voor de FIV00502: het zou gevitaliseerd moeten worden. Daarom werd nateelt van
de FIV0028 vorige zomer (2002) aangepaard met darren van anatolische afkomst op
Ameland. Dit leverde prachtige volken op. De raszuivere aanparingen waren
zwermtraag, maar de F1-dochters, standbevrucht leverden problemen op
wat betreft de zwermdrift. Ze zijn vruchtbaar, bouwen grote volken en zijn hele
goede honinghalers. Dochters van de FIV0299 werden dit jaar aangepaard op
Ameland met darren van dochters van: UG99571 en UG99570. De volken van deze
afstamming, evenals FIV0269, zijn niet vitaal, maar gedragen zich zeer
gelijkmatig. We verwachten en hopen, dat dit een goed effect zal hebben op de
“uitbundigheid” van de aanparing met de anatolische darrenlijn.